Inleiding
Modulen voor spoor nul bieden de Nulspoorder de mogelijkheid om met een relatief kleine inbreng met weinig plaatsverbruik samen met andere deelnemers een grote baan als groot geheel op te bouwen. De kern van deze gedachte zijn de modelbaan segmenten met de genormeerde eindprofielen aan de kopzijden. Deze maken een koppeling van de verscheidene belendende modulen mogelijk. De daardoor doorlopende landschapscontouren maken bovendien de modulebaan tot een visueel harmonisch geheel.
Bovenstaande tekst is afkomstig van de MOROP NEM norm 900, zoals die ook in de bijlagen achter in dit document terug te vinden is, en geeft de essentie weer van het bouwen in modulen.
Modules zijn zoals aangegeven dus kleine gesegmenteerde stukjes spoorweg die aan elkaar gekoppeld een modelspoorweg vormen. Doordat modules meestal tussen de 90 en 120 centimeter lang zijn, bij een breedte van 60 centimeter is het zelfs voor klein behuisde modelbouwers mogelijk om aan modelbouw in Schaal Nul te doen. Op twee a drie modules van die lengte is al een klein stukje industrie of een losweg na te bootsen. Op een enkele module kan al een leuk landschappelijk thema worden nagebootst.
Binnen de Werkgroep wordt onderscheid gemaakt tussen Station modules en Vrije baan modules. De modules zijn op de overgangen naar andere modules voorzien van genormeerde eindprofielen om er voor te zorgen dat de overgang van de ene inbreng naar de andere inbreng harmonieus verloopt. Onder inbreng wordt verstaan een vaste configuratie van twee of meerdere modulen.
Als iemand meerdere modulen maakt en er vanuit gaat dat die modulen altijd als een vaste inbreng in een modulebaan worden opgenomen, dan vervalt de eis tot standaardisatie van de eindprofielen, binnen die vaste inbreng. De beide uiteinden van de vaste inbreng dienen uiteraard wel weer voorzien te zijn van genormeerde eindprofielen.
Splitsingsmodulen die het mogelijk maken om drie takken van een modulebaan te koppelen, kunnen worden beschouwd als stationsmodule, of als vrije baan module, afhankelijk van de technische inrichting. Modules kunnen willekeurige vormen hebben en eventueel zelfs veel breder zijn dan de standaard 60 centimeter, zolang er maar niets uitsteekt voorbij het koppelvlak van de eindprofielen.
Stations
De meestal uit meerdere delen opgebouwde station respectievelijk emplacement modulen kenmerken zich door tenminste een wissel en een opstelspoor. Deze modulen kunnen het beste door slechts één bouwer of vaste werkgroep worden vervaardigd, zodat dergelijke meerdelige modulen ook geheel en gelijktijdig naar een bijeenkomst gebracht worden. Dit is echter geen verplichting. Vanuit deze stationsmodulen worden ook de treinbewegingen gestuurd. De elektrotechniek van station en emplacement modulen is dan ook wezenlijk complexer dan die van vrije baan modulen. In de normeringen en aanbevelingen is hier dan ook extra aandacht aan besteed. De buitenste kopschotten van een station bestaande uit meerdere modulen dient te zijn uitgevoerd volgens de normen. De tussenliggende kopschotten mogen naar wens worden uitgevoerd.
3.2 Vrije baan modulen
Vrije-baan-modulen kunnen zijn uitgevoerd als een recht, gebogen of anders vormig enkelsporig baanstuk. Om het beoogde tafereel te verwezenlijken of mede in verband met de beschikbare opstal- en transportruimte kan men ook in dit geval een module uit meerdere delen opbouwen. Tevens kunnen tussenliggende baansegmenten als een dubbelsporige lijn zijn uitgevoerd, mits de overgangen naar andere modules maar weer voldoen aan de normen.
Smalspoor
Hoewel smalspoor in de oorspronkelijke opzet van de werkgroep niet van belang was en er ook nog geen smalspoormodulen zijn gepland naar Nederlands voorbeeld wordt er in dit document wel melding van gemaakt in verband met compleetheid. Zodra er bekend is dat er mensen in smalspoor gaan bouwen naar Nederlands voorbeeld zal dit document daarop worden aangepast en zullen initiatieven worden aangemoedigd om tot standaardisatie te komen, waarbij uiteraard de modulehoogte de belangrijkste standaard zal worden.
|